We rijden door Servië. We ruiken de bruinkoolkachels. Eigenlijk voor Cock best wel een lekker luchtje, net zoals hij vroeger benzine een heerlijk odeurtje vond. Wat natuurlijk niet leuk is, is dat bruinkool de gezondheid van de mensen aantast. Zeker in grote steden, zoals Belgrado, zie je een zware smogdeken liggen. Ook de autoweg gaat dwars door deze Donaustad. Op de oevers van deze rivier zien we overal hutjes van golfplaten en plastic. Mensen wonen daar. We hebben dat 5 jaar geleden niet gezien. Is Servië steeds armer aan het worden? Groeit het aantal mensen dat geen toekomst heeft? Is Europa wellicht het beste af als deze kansarmen toch snel in de EU worden opgenomen?
Zowel Servië als Bulgarije gebruiken het Cyrillisch schrift. Voor ons is dat weer vrij snel te lezen, want in 1994 (al weer 14 jaar geleden) hebben we wat Russisch geleerd voor onze Ruslandreis van toen. We trekken over soms eindeloze wegen steeds verder naar het oosten en het wordt dus ook steeds vroeger donker. Al om half 5 is het pikdonker. In Bulgarije gaat gelukkig de klok een uur vooruit.
De grensovergangen zijn soms wel hilarisch. Douaniers en andere grensbeambten sturen ons met name in Kroatië, Servië en Bulgarije steeds naar het andere loket. Ze durven geen beslissing te nemen of wij nu als vrachtwagen behandeld moeten worden of dat we gewoon bij de personenauto’s moeten aansluiten. We kiezen daarom steeds maar zelf en tot op heden gaat dat goed. De gecombineerde charme van Roelien en de BraVo zorgen daarvoor.