Piramides, Cairo en Sinaï

Onze laatste week in Egypte zit vol met indrukken. Zo vol zelfs dat we merken dat we even piramidemoe waren, en ook een periode kenden van een overdosis farao’s. Na de weldadige rust van de woestijn werden we eerst overdonderd door de verkeerschaos van Noord-Egypte. Om jullie niet te verontrusten zullen we daar niets over vertellen en zeker geen bijpassende foto’s van laten zien.

De piramides van Giza zijn de grote trekkers. Te midden van busladingen toeristen in alle soorten en maten struinden wij ook rond. Om de drukte een beetje te ontlopen, klauterden we een heuvel op. Bovenop was een politiepost en goed uitzicht. We kregen er thee aangeboden, moesten de politiekamelen aaien en kregen de automatische wapens gedemonstreerd (die overigens schietklaar waren met 25 scherpe patronen er in, 7.64 mm voor de kenners).

De koningskamer van de Grote Piramide hebben we ook bezocht. Weliswaar is binnen weinig te zien, maar we wilden toch graag zien waar farao Cheops de grens tussen het aardse leven en het eeuwige leven in het hiernamaals overstak, dan wel dacht te kunnen oversteken. Ondertussen hadden al 248 mensen die ochtend de grote piramide van binnen gezien. Er mochten er 250 in en wij waren dus de laatste twee.

Om de drukte even achter ons te laten gaan we andere piramides bekijken. De piramide van Djoser is de eerste aanzet tot het bouwen van een piramide. Hij heeft een trapvorm. Op zoek naar een geschikt plekje voor de nacht belandden we naast de zogenaamde knikpiramide van Djansoer. Te steil begonnen stelde men de hellingshoek bij. Om precies te zijn van 55 naar 43 graden. Hier zijn wij de enige bewonderaars.

In Caïro hebben we uiteraard het Egyptische museum met een bezoek vereerd. Hier is het meest complete overzicht van ruim 3000 jaar Egyptische farao-geschiedenis en de bijbehorende 170 heersers te zien. Jammer is dat we daar niet mochten fotograferen. Vandaar een plaatje uit een boek.

Een farao die slechts 9 jaar geheerst heeft, is desondanks heel beroemd geworden. Het is Toetanchamon. Zijn bekendheid heeft hij te danken aan zijn vrijwel ongerepte graf dat in 1922 werd ontdekt. De hele grafkamer was nog gevuld met enorm veel schatten. Van zijn gouden gezichtsmasker tot de attributen die hem een genoegzaam leven in het hiernamaals moesten geven. Op zo’n moment beseffen wij ook weer dat slechts 1% van de toenmalige bevolking zich dit soort zaken kon veroorloven en dat de andere 99% nodig was om de tombes te maken, piramides te bouwen en sieraden te vervaardigen.

Onze laatste (we gaan niet naar het hiernamaals, maar naar Jordanië) dagen in Egypte brengen we in een prikkelarme omgeving door.

In de Sinaï gaan we een kloof bezoeken.

Eerst is er een brede kloof waarin allerlei kleuren steen elkaar afwisselen.Vervolgens kom er een smalle kloof waar we doorheen wandelen.

Als toetje van deze dag gaat Cock dezelfde kloof nog even hardlopend door. Hij daagt daarbij de eigenaar van het restaurantje – Achmed – uit.

Die gaat op teenslippers mee. Via een nog smallere kloof gaat de weg terug. Als een aap gaat Achmed over de rotsen omhoog. Cock kan hem met veel moeite volgen.

Tweede helft

Deze reis zal “Inshallah“ zo’n 100 dagen duren. De eerste helft zit er nu op. Een goed moment voor reflectie. We denken weinig aan Nederland. Dat bleek een paar weken geleden toen we per telefoon met onze huisoppasser contact hadden. Het gesprek ging over de reis en over (politieke) koetjes en kalfjes. Aan het eind zei onze huisvriend dat alles OK was met ons huis, ook in de vorstperiode geen problemen.Oh ja, ons huis in Breukelen, dachten we.

Misschien denken jullie ook wel, die Cock en Roelien reageren nooit op de reacties op het weblog of op e-mails.Inderdaad schrijven we zelden iets terug. Komt ook door de beperkte tijd of verbindingssnelheid in internetcafés. Maar we praten er wel samen over. We vinden het leuk als we een bericht van herkenning krijgen, zoals bij de invoer van de BraVo in Egypte, of als we restauranttips (Luxor) krijgen. En natuurlijk waarderen we jullie aandacht. Dat moedigt ons aan om teksten te blijven schrijven en om de mooiste foto’s te selecteren. Sukran! (bedankt!).

We merken ook dat we de Nederlandse dagelijkse beslommeringen totaal niet missen. We beseffen wel dat 3 maanden gewoon te kort is om het Midden-Oosten en haar inwoners goed te gaan begrijpen. We proeven er aan, we ruiken. En het smaakt zeker naar meer. De tweede helft is dus begonnen! Blijven jullie meereizen?

Tourist Police

In een vorige weblogbericht juichten we dat de convooien afgeschaft waren. Dat is niet helemaal waar, bleek 2 uur na het plaatsen van dat bericht. Aan de andere kant van de Nijl, de westkant, gelden blijkbaar andere regels. Er zijn hier sowieso veel minder toeristen, zeker met eigen vervoer. Maar er zijn wel veel politiemensen, met name het korps van de Tourist Police is zeer groot. We begrijpen ondertussen dat niet het bewaken van de veiligheid de belangrijkste taak is, maar dat de creatie van werkgelegenheid belangrijker is.

In Assuan hebben we er wel wat last van, want het kost vrij veel tijd om ons te laten registreren voor het convooi naar Abu Simbel. De laatste stap in het hele gebeuren kunnen we pas om 8 uur ’s avonds doen. De agent die de papieren aan elkaar moet nieten was namelijk weg. Althans, wij denken dat dat de reden was. Jammer is dat we nu in de stad moeten slapen, want om 3 uur ’s nachts moeten we ons melden. En inderdaad vertrekken we om tien voor ’s morgens richting Abu Simbel. Al snel is er van een convooi geen sprake meer. Iedereen haalt iedereen in, we zien nergens een meerijdende politie-auto, laat staan dat er sprake is van een goede bewapende escorte. Overigens heeft niemand ons uit kunnen leggen tegen welk gevaar dit convooi ons moet beschermen. Vrij spoedig rijden we alleen. We rijden gewoon rustig, doen onderweg een koffiestop en komen minstens 2 uur later aan dan de rest van het convooi. Niemand die er iets van zegt, ook niet als we in Abu Simbel weer geregistreerd worden.

We gaan eens testen wat er gebeurt als we meer dan een dag later terugkomen. Vanaf Abu Simbel nemen we ˜stiekem” en andere weg terug. Meer de woestijn in en deels langs de kust van het Nassermeer. Het is in ieder geval een stuk leuker rijden. Soms lopen de zandduinen door over de weg. Eén keer moeten we zelfs de BraVo uitgraven op de weg.

We bezoeken een tempel die verder alleen bezocht wordt vanaf het water door toeristen op de cruiseschepen. Als landbezoeker worden we wat vreemd aangekeken, maar krijgen wel een kopje thee. We blijven rustig aan doen en zoeken een mooi plekje voor de nacht. Een goede gelegenheid om ons zonnezeil eens te testen. Op de foto ziet dat er leuk uit, maar met de wind die wij erbij hadden, was het geklapper van het zeil wat irritant. Dus maar weer snel opgeruimd. En inderdaad: de Tourist Police keek de dag erna wel vreemd op, zette ons aan de kant en ging bellen. Vijf minuten later konden we gewoon door. Wat een vrienden toch bij de Tourist Police! Nog één anekdote dan. Soms zit Roelien alleen in de cabine. Cock zit dan achterin – uit zicht – te schrijven, te lezen, de was te doen, aardappelen te schillen. Dan ontstaat er verwarring. Totdat Roelien de gewenste antwoorden geeft: 2 personen, Holland, 8162.

Eindelijk woestijn

Dank voor jullie reacties op onze Mozesvragen. Zelf waren we er ondertussen al achter dat Mozes en zijn volk waarschijnlijk door Ramses II achterna werd gezeten. Ramses II was farao van 1279 tot 1213 voor Christus. Dit werd ons duidelijk toen we Abu Simbel bezochten. Die tempel is namelijk door en voor hem gebouwd. Bescheidenheid kan hem niet verweten worden. Hij liet zichzelf vier keer als een 20 meter hoog standbeeld in de rotsen uithakken. Dat wij dit nu nog kunnen zien is te danken aan een reddingsactie van Unesco. Anders had deze tempel nu onder water in het Nasserstuwmeer gelegen. Nu is de tempel weer opgebouwd in een kunstmatige betonnen berg die bekleed is met de stenen van de oorspronkelijke berg. Zelfs de richting is overgenomen zodat een paar beelden die binnen staan precies op 22 februari en 22 oktober zonnestralen ontvangen.

We proberen te ontsnappen aan het convooi (daarover in een volgend weblog meer) en verlaten de hoofdroute. We zitten op het zuidelijkste puntje van onze reis en dat is al onder de Kreeftskeerkring (zo heet de Tropic of Cancer toch in onze moerstaal?). Dat is dus ook volop woestijn.

Een vreemde eend in de bijt is hier dan ook het Nassermeer. Een gigantisch stuwmeer van 500 km lang en gemiddeld 10 km breed. Zonder de stuwdam van dit meer zou elk jaar een groot deel van Egypte overstromen, zou de landbouw op de huidige schaal niet mogelijk zijn en zou Egypte 60% van zijn elektriciteit missen. Niet gek dus dat de Egyptenaren trots zijn op dit meer. Er is zoveel water in het meer dat Egypte nu aan een nieuw megaproject werkt. Voor 66 miljard dollar worden kanalen en irrigatiesystemen aangelegd. Uiteindelijk moet dat voedsel en leefruimte opleveren voor 6 miljoen nieuwe woestijnbewoners.

Sommigen van jullie riepen voor ons vertrek: zolang de woestijn in, dat is saai. We probeerden toen al uit te leggen dat je vele soorten woestijn hebt, maar ook dat de langdurige beleving van absolute stilte en duisternis iets is dat niet onder woorden te brengen is. En tsja, dat lukt dan ook niet in een weblog! Brengt de foto van sikkelduinen jullie nu ook tot rust?

Rust is ook niet de goede omschrijving. Het geeft juist energie. Vandaar dat Cock regelmatig gaat hardlopen in de woestijn of zoals hier hard de duinen oploopt. Bij elke stap die je omhoog loopt, glij je weer voor 80% terug. En dat is dus leuk! De helling die je hier ziet loop je in 7 stappen af en in 50 stappen op.

In een ander woestijngebied, met natuurlijk andere duinen, maar vooral ook veel bergen, maken we een lange wandeling. We willen van bovenaf de zonsondergang zien. Het wordt een stevige tippel, maar de beloning mag er wezen. In stilte zien we op de kam van de duinen de zon achter de bergen verdwijnen. Met de bijna volle maan wandelen we daarna weer terug naar de BraVo.

Over de BraVo gesproken: ook die heeft het soms zwaar. Meestal lukt het wel om met voldoende snelheid over het zand te rijden. Dan is er geen tijd om weg te zakken. Als echter de snelheid te laag is, het zand te los of de helling omhoog te groot, dan gaat het niet meer. Dan springen we uit de auto en brengen de bandenspanning omlaag van 5 bar naar 2 bar. Het ziet er niet uit die halflege banden, maar de tractie in het zand is dan weer uitstekend.

En met die zachte banden komen we vervolgens weer op plekken, waarvan men zei dat we daar helemaal niet konden komen. Mooi wel dus. En zo staan we weer op een mooie plek waar we niemand zien of horen. Deze keer op de foto een zonsopkomst. We staan meestel een half uur voordat de zon opkomt op.

Toch eens kijken of we jullie van dat saaie beeld af kunnen helpen. We zitten nu een week in de woestijn en zijn nog lang niet uitgekeken. De Witte Woestijn is ook weer zo’n mooie bijzondere woestijnvorm. De witte kalksteen is door de wind en de schurende werking van het woestijnzand vervormd tot allerlei grillige figuren. Met wat fantasie zie je er beesten en bomen in.

Komen we nog wel eens mensen tegen? Jazekers, met name in de oasen. In El Qasr werden we zo enthousiast ontvangen door een groep kinderen dat die de camera van Cock begonnen te gebruiken om van zichzelf foto’s te maken. Eén resultaat zie je hier.

Help ons met Mozes

We hebben deze reis het leven van Mozes in omgekeerde volgorde meegemaakt. We zijn eerst op de berg Nebo geweest waar Mozes op 120-jarige leeftijd stierf. We beklommen daarna de berg Sinaï waar Mozes de tien geboden ontving, we hebben een stek van de brandende braamstruik gezien van waaruit God tot Mozes sprak en tenslotte stonden we langs de Nijl waar Mozes in een rieten mandje te vondeling was gelegd.

Mozes is zowel voor de Christenen, de Joden en de Moslims een belangrijke figuur.

aar hoe zit het nou precies? Voor de Moslims is Mozes een profeet, is hij dat ook voor de Christenen?

De rechtsgeleerden die de Koran bestuderen, delen de uitspraken in het heilige boek in als waar of als vals.

De ware uitspraken krijgen vervolgens een classificatie van geldig, zwak of twijfelachtig. Net als Paulus op de foto weten wij het ook even niet.

En nu hebben we jullie hulp nodig. We hebben namelijk nog allerlei vragen over Mozes.

(1) Hoe kwam hij eigenlijk in zijn mandje in de Nijl terecht? (2) Werd hij echt 120 jaar? (3) Spleet hij echt de Rode Zee? (4) Werd ondrinkbaar bronwater drinkbaar door het planten van een boom in de bron? (5) Wanneer leefde Mozes eigenlijk? (6) Wat zijn de verschillen in de verhalen in de Koran, de Bijbel en de Tora over Mozes?

Via “reageren” op dit weblog kan je ons helpen. Reageer vooral ook op reacties van anderen!

Egypte, Sinaï en de Nijl

In Jordanië waren we enthousiast over Petra dat al meer dan 2000 jaar staat te gloren. Egypte doet daar nog een schepje boven op. Tempels, obelisken, hiërogliefen, vaak ouder dan 3500 jaar en soms in voortreffelijke staat. Maar eerst de reis naar Egypte. In Jordanië brachten we de laatste nacht in de woestijn door. Dat trok de aandacht, waardoor in de schemering 2 mannen met hun pick-ups naar ons toekwamen. Ze probeerden op vriendelijke wijze ons over te halen om naar hun dorpje te komen. Wij wilden echter onder de woestijnsterren in stilte en rust slapen. Uiteindelijk gingen zij terug naar hun dorpje. Althans, dat was hun bedoeling. De 2e pick-up reed zich echter vast, de 1e was al ver weg. Wij hebben hem losgetrokken en als dank kwam hij daarna nog twee keer terug. Eén keer met thee, dat we buiten op een houtvuurtje maakten en één keer om ter plekke brood te bakken. Met handen, voeten en het Arabische taalgidsje voerden we een gesprek met deze boer die 10 kinderen heeft, waarvan 6 zonen.

Omdat Syrië geen Israëlische stempels in paspoorten wil zien, kunnen we niet gewoon bij Eilat de grens over. Dan zouden we in een half uur (over Israëlisch gebied) van Jordanië naar Egypte zijn gegaan. Nu kost het ons letterlijk 24 uur. Slapen komen we niet aan toe. We varen 3 uur over de Rode Zee, maar de formaliteiten en wachttijden zijn groot. Wat ook niet helpt is dat er steeds onduidelijkheid is over het vertrektijdstip van de boot. Ook een verrassing is dat we de boot cash in Jordaanse Dinars moeten betalen. En daarvoor moeten we 20 km terugrijden om naar een bank te gaan.

Uiteindelijk varen we om middernacht weg, 9 uur later dan eerst gezegd werd. Aan boord kan je nergens slapen, overal is herrie. En er moeten al aan boord Egyptische formaliteiten voor visum en invoer BraVo geregeld worden. Zodra we van de boot afkomen, worden we opgevangen door en begeleider. Die loodst ons in 4 uur tijd langs alle loketten. Dan hebben we onze visa, is de auto ingevoerd en verzekerd en hebben we Egyptisch nummerplaten op de auto.

De dag nadat we in Egypte aankwamen, zijn we meteen maar de Sinaï-berg van Mozes gaan beklimmen. Om daar de zonsopkomst te zien, moet je om 2 uur ’s nachts opstaan. Zeer de moeite waard. Daarna is het tijd voor even wat rust en wat bijslapen. Dat doen we in de Blauwe Vallei. Een Vlaamse kunstenaar heeft hier in 1981, toen de Sinaï in Israëlische handen was, grote rotsblokken blauw geschilderd als teken van vrede. Vreedzaam proberen wij hier een tukje te doen.

Al snel krijgen we bezoek van twee vrouwen, die zeker niet verlegen zijn. Ze willen wat drinken, ze willen wat eten, ze willen op de foto, ze willen door de verrekijker kijken naar hun geiten. Aan veel wensen kunnen we voldoen. Zo nu en dan rent er één even weg om de geiten weer bij elkaar te drijven. Als het schemerig wordt, gaan ze naar huis. Cock kan dan nog even snel een rondje rennen langs de andere blauwe blokken.

In Suez verlaten we Azië en rijden Afrika binnen. We rijden nu aan de andere kant van de Rode Zee verder naar het zuiden. De kust is afwisselend in gebruik door industrie (vooral olie) en toeristenressorts. Wij vinden slechts één keer een plekje aan zee. Deze kust is een waar paradijs voor duikers en snorkelaars.

We verlaten de kust en gaan via de oostelijke woestijn naar de Nijlvallei. We proberen dat via pistes (onverharde woestijnwegen) te doen, maar de politie houdt ons tegen. We zouden een permit en een gids moeten hebben. We geloven het niet en gaan dan eerst maar via asfalt de woestijn in. Een paar honderd kilometer verder gaan we wel de woestijn in. Geen enkel probleem. Weliswaar vinden we onze bestemming, een Romeinse steengroeve waar de Romeinen via slavenarbeid hun granieten kolommen vandaan haalden, niet. We hebben wel een leuke rit. Wegwerkers helpen ons nog met zoeken, ook dat levert geen steengroeve op, wel veel thee, eten en gezelligheid.

Na de rust van de woestijn is het even wennen aan de drukte van de Nijlvallei. Het is wel fijn om zoveel groen te zien en om weer meer keuze te hebben in groente en fruit. Ook fijn is dat na meer dan 10 jaar nu het convooirijden in de Nijlvallei plotseling is afgeschaft. Het was ingesteld nadat moslimextremisten toeristen als doelwit hadden gekozen. We kunnen nu dus vrij rondreizen. Wel is om de paar kilometer een politiepost, maar die laten ons soepel door. We gaan naar de Koningsvallei. De oude Egyptenaren lieten zich hier in pracht en praal begraven om zo van het eeuwige leven aangenaam te kunnen genieten. Het beroemdste graf in deze vallei is dat van Toetanchamon, maar de schatten er van liggen in Caïro. Gaan we later heen.

Tempels zijn er in de oude hoofdstad van Egypte, Thebe (nu Luxor) natuurlijk veel. Vele hebben een gelijksoortige vorm. Hoe dieper je de tempel in komt, hoe heiliger het wordt. Je komt altijd binnen via de eerste pyloon. Een zeer indrukwekkende poort waarop aan de buitenkant te zien is wie de tempel heeft gebouwd en aan wie die gewijd is. Het is, zeker voor ons, tamelijk ingewikkeld om alle figuren te herkennen. Farao’s zijn afgebeeld, goden zijn er te zien. Soms op verschillende wijzes afgebeeld, met een mengvorm van menselijke en dierlijke elementen. Egyptologie is niet voor niets een studie van zes jaar. Roelien bestudeert op de foto de hiërogliefen op de kolommen van een tempel van Ramses de derde.

Ook in Thebe staat de tempel van Karnak. Eigenlijk is dat geen tempel, maar een gigantische verzameling van heiligdommen, pylonen en obelisken die ten dienste stonden van de Thebaanse goden en de farao’s. Dankzij de hiërogliefen weten we dat de priesters van Karnak de beschikking hadden over 81.000 werkers, 421.000 stuks vee, 65 steden, 83 schepen en een enorme hoeveelheid vruchtbaar land. Dit geeft wel iets aan van de, ook economische, macht die de priesters hadden. En dat was dan ook de macht die de Farao Ramses de tweede in deze tijd had.

Nu we toch met economie bezig zijn: Egypte verdient met het Suez-kanaal 1 miljard dollar per jaar, maar het toerisme is nog belangrijker. Een stad als Luxor draait voor 85% op de miljoenen toeristen. Dat is niet zo gek, want het toerisme is in Egypte uitgevonden. De Grieken en de Romeinen kwamen al als bewonderaars naar Egypte en vanaf de 18e eeuw stromen de Europeanen steeds massaler toe. Het is dus niet zo vreemd dat ook de toeristenpolitie een massale organisatie is, die het de toeristen zo goed mogelijk naar de zin wil maken. En ons vinden ze, geloven wij, wel heel bijzonder. Zeker als Roelien rijdt!