deel 3


Start Omhoog

 

 

Het lege binnenland

Na de 3 mooie wandeldagen in Landmannalaugar is het weer tijd voor wat regen. Goed weer om te rijden. We gaan het grote niets in. We eindigen de dag bij Nyidalur, waar een hut staat. Wij gaan een stukje verder aan de rivier staan. We staan hier aan de rand van de Tungnafellsjokull. Na de borrel en het eten gaan we met z'n drieën nog een stuk omhoog. Het lijkt wat op te klaren. Helaas komen we in de wolken, weliswaar bereiken we een hoogte van 1150 meter, maar geen uitzicht. Via dezelfde route als heen glibberen we weer naar beneden. Zo zijn we om 2 uur weer terug bij de Bravo en gaan we te bed. Toch wel leuk om zo in de nacht te wandelen. Had ik al verteld dat bij deze nachtwandeling ook twee keer de ijskoude rivier doorwaad moest worden?

 

Zoals je hierboven ziet bakken we ook zelf brood. We zitten hier echt in het midden van IJsland: het geografisch middelpunt ligt hier vlakbij. Een mooie plek om te trainen voor de marathon van Reykjavik. Die is immers al over 1 maand op 19 augustus. Ik - Cock is nu de schrijver - loop 28 km in 3 uur tijd. Ben ik wel tevreden over. Het landschap is hier enorm leeg. En met dit mooie weer is het nauwelijks te bevatten dat het IJsland is. Grote stofwolken als er een auto langskomt, zelfs trillende luchtlagen van de hitte. En nergens begroeiing. Typisch woestijngevoel dus.

    

Maar zelfs aan leegte komt een eind. Op passende wijze rijden we de bebouwing weer tegemoet. Het laatste stofhappen gebeurt op de fiets. Om beurten rijden er twee op de mountainbike.

  

Ik sluit nu dit bericht. Het is zondag 23 juli. Vandaag of morgen hopen we een internetcafé te vinden en al deze informatie aan jullie op te sturen. We hebben wat problemen gehad om de foto's er goed in te krijgen. Wellicht is het nu een wat zwaar bestand geworden. Een volgende keer zullen we dit beter aanpakken.

De plannen voor de komende tijd: in een dag of vier rijden we naar Isafjordur. Onderweg gaan we nog een boottochtje doen naar een vogeleiland. En wandelen we door het gebied waar de IJslandse paarden in het wild ronddraven. Donderdag wordt onze groep uitgebreid en komt Sjoerd erbij. Met z'n vijven gaan we dan het onbewoonde Hornstrandir in. We laten ons met een boot afzetten en hopen vijf dagen later op een andere plek weer met een boot opgehaald te worden.

Kortom: wordt vervolgd.

Reactie naar: ijsland@bravotravel.nl.

 

Vervolg van dit verslag

En hier gaat het verhaal verder. Roelien verhaalt eerst.

Het is gelukt. In Varmalid hadden we een erg aardige dame van de tourist office. We konden er gratis internetten en nadat de tourist office sloot hield ze het draadloze netwerk in de lucht zodat wij in de Bravo nog verder konden met internet. Het verslag hebben jullie allemaal kunnen lezen. Bij deze dame ook onze tocht de volgende dag geregeld.

     

We gaan naar Drangey-eiland. In een uurtje varen we er met een klein bootje heen. Het eiland hangt in de mist. Tegen de rotsen zien we meeuwen, alken en een enkele papagaaiduiker. Deze trekken toch het meest onze aandacht. Het zijn wondermooie  vogels. We klimmen eerst een steil stuk omhoog. Dan komen we boven en zien de vele papagaaiduikers. Er zitten er 1 miljoen op het eiland. We maken vele foto's. Onze gids vertelt ons 1 van de vele sages. We bekijken nog een huisje waar in juli de papagaaiduikervangers verblijven. Ze vangen ze met een netje. Niet altijd ongevaarlijk. Soms letten ze in hun enthousiasme niet op en vallen ze van de 200 meter hoge kliffen naar beneden. De gevangen vogels worden opgegeten. Onze gids vertelt dat zijn record op 26 gevangen vogels per dag staat, het record van een familielid staat op ruim 600 papagaaiduikers op 1 dag.

Helaas moeten we afscheid nemen van he eiland. We rijden verder in de richting van Isafjordur. We bekijken de wonderlijke rots Hvirserkur. Wat is dit nu eigenlijk? Een prehistorische beest, een draak of een versteende trol? Ieder maakt er het zijne van. 

Nog een klein stukje verder komen we bij Hindisvik. Een plek waar veel zeehonden te zien moeten zijn. We gaan ondanks het late tijdstip toch maar even kijken. Op de rotsen voor de kust kunnen we er een aantal zien liggen. Verderop liggen er nog meer, maar die zijn te ver weg om goed te kunnen zien. Het begint al weer een beetje donker te worden, foto's maken lukt dus bijna niet.

De volgende morgen keren we terug naar de zeehonden. Er liggen er nu veel meer op de rotsen dichtbij. Erg actief zijn ze niet. Volgens mij kunnen ze nooit erg comfortabel liggen, maar zij schijnen en niet veel last van te hebben. Nu kunnen we wel foto's maken.

We rijden door naar een volgende plek met zeehonden. Onderweg moeten we uitwijken voor een tegenligger. De grond van de uitwijkhaven is niet hard genoeg. We worden door de auto geslingerd als die wegzakt. De auto staat helemaal scheef. Filip, die voorin zit is ervan overtuigd dat we om zullen kantelen. Gelukkig valt het allemaal mee. Allemaal uit de auto. Dan zet Cock hem weer netjes recht op de weg. Weten we ook weer wat de Bravo hebben kan.

Bij de volgende zeehondenplek valt het tegen. Weinig zeehonden en verder weg. Dan maar gauw aan de koffie.We rijden weer verder. Bij een benzinestation proberen we ook wat boodschappen te doen. Maar ze hebben niet wat wij zoeken. We informeren naar de dichtstbijzijnde supermarkt in de richting die wij gaan. Die is 115 km! verderop in Holmavik. Daar aangekomen om half 6 blijkt dat we geluk hebben. De winkel is 1 uur per dag open van 5 tot 6 uur. We rijden nog een stuk verder. Dan stappen Filip en ik op de fiets voor de laatste 30 km. Cock een Aagje brengen de Bravo naar onze kampeerplek. 

De fietstocht begint steil en in het zonnetje, dan een lekker lange afdaling. Heerlijk fietsen. Wegwerkzaamheden maken er de weg niet beter op, maar we fietsen aardig door tot er een forse tegenwind de kop op steekt. De mist komt omhoog uit de zee. Het is ineens zwaar fietsen. Kou, wind en geen zicht. Als we de bocht omfietsen vlak bij onze afgesproken kampeerplek gaat het zonnetje weer schijnen. Aagje heeft niets gemerkt van kou en mist. Cock die inmiddels is gaan hardlopen is ook in de mist beland.

     

De volgende morgen gaan de andere 2 terugfietsen. Filip en ik verbazen ons over de slechte kwaliteit van het wegdek. Dat valt op de fiets toch minder op. Dan rijd je er makkelijker om heen. Nadat we weer met zijn vieren zijn gaan we weer verder. We rijden langs de fjorden. Prachtige uitzichten. We maken vele fotostops. We zien de Dragnajokul liggen. Weer zo'n grote sneeuwvlakte. Het zicht is helder. De vele fjorden zorgen ervoor dat we de nodige kilometers maken zonder hemelsbreed veel op te schieten. Bij de Altafjordur stoppen we. We eten een keer op tijd en gaan dan nog een wandeling maken naar de watervallen hier in het dal. Een relaxte wandeling. Na de wandeling nog een toetje en dan naar bed, want morgen vroeg weer op. We willen uiterlijk om 10 uur in Isafjordur zijn om de boot van 4 uur naar Hornvik te kunnen halen. Er moet voor die tijd nog wel wat gereorganiseerd worden. 

We missen de speciale basaltformaties die we nog zouden moeten tegenkomen op de weg naar Isafjordur. We rijden naar de camping en daar zien we Sjoerd lopen. Afspreken via SMS gaat dus blijkbaar goed. Sjoerd neemt vanaf hier het verhaal over.

En nu schrijft Sjoerd verder.

Trekking op Hornstrandir

Ik - Sjoerd dus -  ben de afgelopen week naar IJsland gereisd en ben op woensdag aangekomen op de camping in Isafjordur. Op donderdagochtend sta ik om 9 uur op het punt om alvast benzine te halen voor mijn brander. Ik hoor een dubbele claxon, en daar staat de karakteristieke truck aan de weg. De kampeerwagen hebben we op een parkeerplaats gezet en ik heb mijn medereizigers even kunnen begroeten. Cock en Roelien ken ik al enkele jaren van de wandelclub, Aagje en Filip zijn voor mij nieuwe gezichten.

Op de parkeerplaats wordt in rap tempo de wagen leeggehaald. Ieder selecteert uit eigen bagage de kleding en andere benodigdheden voor een 5-daagse kampeertocht. Ook maken we pakketten etenswaren en persoonlijke rantsoenen voor de tocht. Rondom de kampeerwagen ligt het terrein al snel vol met allerlei spullen. Ook wordt nog snel warm gegeten. Dit alles vindt plaats onder het toeziend oog van de plaatselijke bejaarden die in het gebouw naast de parkeerplaats wonen. Wij pakken snel onze rugzakken in en vertrekken naar de veer.

     

Het plan is om 5 dagen te gaan wandelen op het noordwestelijke schiereiland Hornstrandir. De boot gaat ons in Hornvik afzetten. Vijf dagen later worden we vanaf Hesteyri weer opgehaald en naar Isafjordur gebracht. De veerboot is een kleine zeewaardige speedboot die pakweg 20 personen kan meenemen. Het vaartuig is vol en gaat met hoge snelheid in 2,5 uur naar onze bestemming. Onderweg is het zicht op de rotsen van Snaefjallastrond en Hornstrandir erg mooi. We worden tussentijds prettig opgeschrikt door walvissen die hun karakteristieke sprongen met zijwaardse plons op het water vertonen. Eenmaal in de baai afgezet zoeken we een eerste kampeerplaats.

De volgende ochtend verkennen we de rotsen van Hornbjarg op zoek naar vogelnesten. Langs de steile kliffen broeden meeuwen en alken. Er is laaghangende bewolking. Hoe hoger we komen, hoe mistiger onze omgeving waardoor het zicht slecht is. Uiteraard lopen we door omdat de kaart vooraf is bestudeerd, en het plan simpel gehouden. Toch wordt het pad steeds onduidelijker en de helling steiler. Er komt een moment dat je jezelf afvraagt of dit nog wel goed gaat. Door het maken van korte verkenningsacties blijkt dat het originele pad dichtbij is. We komen weer goed terecht. We hebben wel vogels gezien, maar niet zo uitgebreid als de bedoeling was. We kamperen aan de baai dichtbij een waterval. We bouwen een kampvuur op het kiezelstrand om de wandelsokken te drogen.

De volgende dagen maken we steeds tochten over de kale rotsen naar een volgende groene baai. Het weer is niet speciaal zonnig, vaker mistig, soms wat regen.  De paden zijn met enig zoeken wel te vinden. De paden over velden worden op de kaart globaal aangegeven. De paden over de rotsen worden gemarkeerd met steenmannetjes. De rotsen zitten vol met korstmossen en mossen die een veelheid aan vormen en kleuren hebben. Hierdoor zijn steeds subtiele variaties zichtbaar in het op het eerste gezicht eentonige landschap. Ik kan erg genieten van de vergezichten, het geheel omgeven zijn door de bergketens. De velden staan in volle bloei. Veel geel van boterbloemen en paarsblauw. Van bovenaf kan de baai mooi worden overzien: waar lopen de beken, waar zijn de natte velden, welke rotswanden zijn wel begaanbaar, welke niet. We omzeilen de gevaarlijkste en steilste delen, maar verder lopen we veelal in een rechte lijn door de vallei. Elke dag komen we waterstromen tegen die niet zomaar kunnen worden overgestoken. Er zijn geen wandelbruggetjes aangelegd in het gebied. Dan gaan dus schoenen en broek uit en de sandalen aan voor een frisse doorwading van de beek.

  

Vandaag zijn we met de boot weer teruggekeerd in Isafjordur. De truck word op de camping geplaatst, en we worden getrakteerd op een heerlijke maaltijd met verse groenten. Heel wat anders dan het droogvoer van de afgelopen dagen. Ook is het tijd voor die welkome douche. Ik merk dat ik tevreden terug kan blikken op een mooie wandeling.

Ik - Cock is aan het toetsenbord - sluit dit deel van het verslag af. We zijn nu in Isafjordur en vertrekken naar het zuiden. Het is hier prachtig weer. We hebben zojuist in de zon ontbeten. De was droogt heel goed. Het is soms moeilijk te geloven dat we op IJsland zitten.

Blijf schrijven naar ijsland@bravotravel.nl

Tot volgende keer!!

 

Vertrek van Aagje en Roelien

En nu gaat Aagje verder met het deel tussen Isafjordur en haar vertrek. Een eerste afscheid hebben we gisteren al meegemaakt. Onze verstekeling Anneke uit Castricum is na 3 dagen aan boord in Reykjavik uitgestapt.

In Isafjordur hebben we inderdaad een verstekeling meegenomen: het sympathieke meisje Anneke. Anneke heeft vier maanden gewerkt op een IJslandse schapenboerderij en vertelt ons honderduit over haar kennismaking met het harde leven van een authentieke boerenfamilie. Na die 4 maanden had ze besloten om nog 2 maanden door IJsland te reizen. Omdat het liften toch niet al te vlot verliep en misschien ook wel omdat onze manier van reizen haar aansprak, heeft ze 3 dagen met ons meegereisd, wat we allemaal wel leuk vonden. Onze eerste stop is bij de schitterende waterval Dynjandi. Het weer is fantastisch. Voor de eerste keer hebben we onze T-shirt en short aan. De Dynjandi is een majestueuze waterval die in verschillende stappen in 7 kleinere watervallen naar beneden stroomt in de fjord. Ik dacht dat ik na de Litlanesfoss, Hengifoss en Swartifoss wel de mooiste watervallen had gezien, maar deze was al even indrukwekkend. Fantastisch hoe die enorme massa water van de Dynjandi zich een weg naar beneden zoekt en uiteenvalt in kleinere watervallen. Ik geniet van het klateren van de waterval en van het opspattend water dat in combinatie met het zonlicht kleine regenboogjes vormt. 's Avonds komen we aan in Brjanslaekur. Brjanslaekur is de aanlegplaats voor de veerboot naar Stykkisholmur. Ik vind de overtocht bijzonder mooi. Het is prachtig weer, dus ik blijf aan dek. We varen door de Breidafjordur met haar vele eilandjes, waarop soms ook vogels te zien zijn. Een keer zie ik zelfs mijn lievelingsvogeltjes, de papegaaieduikers. Halverwege leggen we eventjes aan bij het eilandje Flatey. Om 22u komen we aan op het schiereiland Snaefellsness. Snaefellsness is een schiereiland dat bestaat uit een lange bergrug. Het heeft een rijke vulkanische geschiedenis met talloze kraters en lavavelden. De hoogste top is de magische gletsjer Snaefellsjokull. We slaan onze tentjes op te midden van een lavaveld. Het licht was die avond heel bijzonder. De hemel kleurde rood en oranje en we merken ook dat het al iets donkerder wordt dan we gewend waren in het noorden. De volgende morgen maken we een prachtige wandeling in Berserkjahraun naar de bizarre tufsteenformaties of drakenrotsen. We lopen door een lavaveld met rode vulkaankraters en zien voor de eerste keer heel rare stenen, die we niet zo goed kunnen thuisbrengen. Ze hebben gevarieerde motieven en bestaan uit verschillende lagen en onze wereldreizigster Anneke beweert dat deze stenen in Nieuw Zeeland 'pancakes'' worden genoemd. Volgens de informatie uit onze reisgidsen zouden het ryoliete tufstenen zijn. Een grote steen trekt de aandacht, want hij steekt als een toren uit bovenop een berg. 's Namiddags rijden we door naar de Snaefelssjokull, maar het weer is helaas helemaal omgeslagen: dichte mist, hevige wind en regen. We zien geen gletsjer, kunnen niet eens uit de auto stappen en rijden door naar de Songhellir: de zingende grot. Het is echt rotweer: regen en mist. De Songhellir is niets bijzonders, maar de akoestiek is wel heel goed. Ik probeer stiekem mijn zangkunst in de grot als ik alleen ben en verras mijn reisgenootjes op een concertje van Russische en Poolse liedjes. Waar kun je beter slapen, als het regent en stevig waait? In een grot natuurlijk! Filip, Anneke en ik wagen het erop. We zijn blij dat we onze tent eens niet moeten opzetten en we hebben heerlijk geslapen, echt waar! De volgende dag is het nog niet opgeklaard, dus we kunnen helaas niet naar de gletsjer. We rijden naar beneden, naar Arnarstapi. Bij Arnarstapi zijn er spectaculaire kliffen aan de kust. Ongelooflijk echt wat lava met het landschap kan doen. Bij Arnarstapi heeft de lava indrukwekkende basaltzuilen, grotten en rotsen in de zee gevormd waar talrijke zeevogels (vooral meeuwen) hun broedplaats hebben gevonden. Onze tweede uitstap die dag is het lavaveld Budahraun met de mooie krater Budaklettur en de Budahellir (lavagrot). We zien daar bij het oranje zandstrand met zwarte lavastenen en lichtgroen helmgras (dit maar om te zeggen hoe fantastisch de kleuren op IJsland zijn) een aangespoelde, dode, half verrotte walvis. We verlaten Snaefellsness en rijden richting Reykjavik. Al gauw walgen we van het 'back to civilisation'' gevoel. Op onze weg naar Reykjavik komen auto's, industrieterreinen en reclamepanelen ons tegemoet. We rijden door de de voorsteden van Reykjavik en we voelen ons echt niet goed. Geef ons maar een woest lavaveld, ruige natuur zonder auto's en mensen! We rijden naar het mysterieuze 'spooky' meer Kleifarvatn. Dit meer heeft voor Cock en Roelien een bijzondere waarde, want daar hebben ze elkaar leren kennen! De waterstand en de grootte van dit meer veranderen voortdurend en men weet niet waarom. Bovendien huist er in dit meer een wormachtig monster. 's Avonds bij de borrel proberen we de hardvis of stokvis uit. Dit is verschrikkelijk taaie gedroogde vis. Helaas breekt mijn laatste dag aan. Ik realiseer me dat ik deze vakantie nog niet heb gezwommen. Roelien had in 1993 in Kleifarvatn gezwommen en had op die manier indruk gemaakt op Cock. We besluiten om 's morgensvroeg te gaan zwemmen. Ik ben het vroegst op, ga in het water, het is ijskoud, maar ik waag het erop. Roelien gaat ook in het water, maar komt niet echt aan zwemmen toe. Ik vond het heerlijk. We rijden naar Krysuvik: een hete bronnengebied. Vroeger heeft men een van de stoombronnen proberen te exploiteren, maar die is geexplodeerd. Het hete bronnengebied is heel indrukwekkend! Bubbelende plassen en modderpoelen in alle mogelijke kleuren en natuurlijk de typische zwavelstoom: stank van rotte eieren. De temperatuur onder het aardoppervlak is 200 graden en aan het oppervlak 80-100 graden. Onze tweede en meteen laatste uitstap is de Krysuvikerberg. Dit is een loodrechte rotskust die ook dient als broedplaats voor zeevogels. De zon probeert vanachter de wolken tevoorschijn te komen en dan krijg je hele mooie kleuren te zien: appelblauwzeegroene zee en gekleurde bergen. De rode vogelklif is indrukwekkend. Er zitten meeuwen en alken en ook 4 papegaaieduikers! We besluiten al richting Keflavik (luchthaven) te rijden en onderweg krijgen we nog een prachtige regenboog te zien. Ik kon me geen mooiere laatste dag op IJsland bedenken: hete bronnen, papegaaieduikers, kleur en licht. Mijn laatste overnachting (paar uurtjes) is op een spooky niet van wind gespaard lavaveld. Het is ook al fel donker nu. Helaas moet ik nu afscheid nemen van mijn lieve reisgenootjes en van dit fantastisch land. Ik vond het een wondermooie reis en belevenis en heb heel erg genoten van de manier van reizen met de bravo, wat voor mij gelijk staat aan vrijheid en comfort (je rijdt en stopt waar je maar wil). Bij deze wil ik mijn reisgenootjes bedanken voor de fantastische ervaring.

Cock voegt toe: het laatste stuk is geschreven door Aagje.

 

Terug naar verslag.