deel 1
|
|
Het begin - de reis en de Faroer Aagje Weynants is één van de medereizigers en vertelt - zo nu en dan in sappig Vlaams - hoe de eerste week er uit zag.
Op 6 juli neem ik de trein naar Breukelen. In Breukelen wonen Cock en Roelien, de sympathieke Nederlanders met wie ik op IJsland-avontuur ga! Om 19.00 vertrekken we met de Bravo. De Bravo is een kleine Duitse brandweerwagen die Cock en Roelien op een lumineuze wijze omgebouwd hebben tot een gezellige camper en waarmee we rivieren zullen oversteken in het ruige binnenland van IJsland. Onze eerste stop is een aardappelveld in Salzbergen, waar we overnachten. Op 7 juli rijden we door Duitsland en een stukje door Denemarken. 's Avonds kamperen we in een bos ergens in Denemarken. Ik heb geen idee waar, want 'we' hadden de kaart van Denemarken vergeten. 8 juli worden we 's morgens vroeg bij ons ontbijt verrast door een haas, die op zijn dooie gemak kwam aangehuppeld maar bij het zien van de Bravo zich wel een bult moet zijn geschrokken. Ik besluit om met Cock mee te gaan lopen. Cock zal aan de marathon van Reykjavik deelnemen op 19 augustus en moet zich nog op die marathon voorbereiden. We lopen door een prachtige weidse omgeving met bossen en velden. We verlaten al gauw de zandweggetjes en lopen dwars door graan- en aardappelvelden met brandnetels. Alles verloopt vrij goed tot ik last krijg van mijn achillespees en niet meer verder kan lopen. Aan de rand van het bos springt een ree weg. Met behulp van de GPS vinden we Roelien en de Bravo terug. Roelien was al een beetje ongerust en toen ze onze zwaar toegetakelde benen (vol van brandnetelsporen) zag, vroeg ze wat wij in godsnaam hadden uitgespookt. Om 17u komen we in Hanstholm (gevonden door GPS!) aan, waar we inchecken. We varen met ongeveer anderhalf uur vertraging af om 22u30. 9 juli. Rustige vaart, zonnig weer. Spectaculaire doortocht midden door groene Shetlands. De eilanden dreven aan beide kanten aan ons voorbij en er scheen maar geen eind aan te komen. 's Avonds genieten we van het uitgebreide buffet aan boord. Het personeel blijkt voor een groot deel uit Polen te bestaan! 10 juli. Land in zicht! Daar zijn ze dan, de Faroereilanden! Hier volgt een woordje uitleg over deze eilanden. De Faroer (schapeneilanden) liggen ten noordwesten van Schotland, halfweg tussen Noorwegen en IJsland in de Noordatlantische Oceaan, Greenwich-time. Ze bestaan uit 18 eilanden. 's Zomers is het er gemiddeld 11 graden warm en het weer is er zeer wisselvallig. Van juni tot augustus zijn er de witte nachten. De zon gaat onder om 23u30 en gaat op om 3u30. Er wonen 48920 mensen. De Faroer zijn autonoom, behoren tot Denemarken, maar niet tot de EU, omwille van de visserij. De taal stamt af van het Oudnoors. De religie is lutheranisme. De industrie bestaat voor 97% uit visindustrie. Voor de wolindustrie, die vroeger zo belangrijk was, is er nu helaas geen markt meer. De eerste bewoners waren Ierse monniken (500-800). Daarop volgt de Noorse kolonisatie met de Vikingen en daarna de Deense overheersing. Sinds 1948 zijn de Faroer een autonome parlementaire democratie. De munteenheid is de Faroese kroon, maar je kunt er ook met Deense kroon betalen. Ze hebben een sterk nationaal gevoel, wat blijkt uit hun eigen taal (pas heel recent opgetekend, bestond vooral uit dialecten), nationale dans (kettingdans) en nationale feestdag (Sint Olavsfest 28-29 juli). Nog een traditie wil ik jullie niet onthouden: de grindadrap of walvissenjacht. Op grindadrap varen heel wat bootjes op zee om zoveel mogelijk walvissen te vangen. Vervolgens worden ze op het strand gesleept en bewerkt met messen en harpoenen. Op 15 min. worden wel 100 walvissen gedood, waarbij de grindevise wordt gezongen: '' We are strong men, killing whales is our greatest joy''. Deze traditie komt van de Vikingen en Greenpeace heeft haar nog niet kunnen verbieden. De aankomst om 6u 's morgens in Torshavn (spreek uit Tors-hown) ziet er al veelbelovend uit. De vele gekleurde huisjes blaken in de zon tegen de groene heuvels aan. We nemen de kustroute via Kollafjordur, rijden over de brug naar het tweede eiland, Eysturoy, via Eidi (spreek uit: oy) en Funningur. De route is heel mooi. Grote groene heuvels worden doorsneden door fjorden. De eilanden liggen zeer dicht bij elkaar, zodat je altijd vanop het ene eiland wel een deel van het andere kan zien. Omdat er aanvankelijk niet veel mist is, enkel aan de top van de hoogste bergen, besluiten we om ons te wagen aan de beklimming van de Slaettarratindur. Dit is de hoogste berg van de Faroer (882 m). In onze gids staat niet echt duidelijk beschreven waar het pad naar die berg begint. We nemen een pad, dat ons het juiste lijkt en we beginnen te klimmen. We komen een Faroer-bewoner tegen en vragen hem waar de Slaettarratindur is en hij wijst ons de berg aan, naast de berg die we aan het beklimmen waren. De Grafelli (856 m) en de Slaettaratindur (882 m) liggen naast elkaar en het is moeilijk om met het blote oog te onderscheiden welke de hoogste is. We zetten onze tocht verder, maar de mist steekt op. Net zoals de eskimo's wel 10 verschillende woorden hebben voor sneeuw, zo hebben ze op de Faroer wel 10 verschillende woorden voor mist. Van lichte mist aan de toppen van de bergen of net boven het water tot dichte mist. Ik weet niet wat voor een mist er opstak, maar we zagen al gauw geen hand voor ogen meer. Gelukkig hebben we de GPS mee, anders zouden we onherroepelijk verloren geweest zijn. We geraken tot op de kam, (800 m) maar vandaar kunnen we helaas niet genieten van het uitzicht door de mist. We beslissen om aan de afdaling te beginnen, maar het was moeilijk om een plek te vinden, waar het niet al te steil naar beneden ging. Op een bepaalde plaats riskeren we het ons en na een tijdje vinden we een touw, waardoor we makkelijker beneden geraken en eenmaal in het dal, trekt de mist weg en kunnen we nog genieten van het mooie uitzicht op Funningsfjordur en vinden we de Bravo terug. De Faroer bestaan uit grote heuvels met immer groen (nat) gras. Het regent 280 dagen per jaar. Die brede heuvels worden doorsneden door talrijke kleine watervalletjes en bergrivieren. Die rivieren monden uit in fjorden of in de Atlantische oceaan. Aan de voet van die heuvels, op de plek waar die bergriviertjes naar beneden stromen, aan een inham, (fjord of oceaan) liggen dorpjes met prachtig gekleurde huisjes. Tijdens een wandeling geniet je van zuivere lucht, zee, rust, stilte, het suizen van de wind en het klateren van de riviertjes. De stilte wordt onderbroken door het gepiep van vogels. Er broeden heel wat vogels op de Faroer in juli en die schrikken al piepend op als een wandelaar hun nest bedreigt. Het landschap is verlaten en eenzaam. Je komt geen mens tegen, enkel schapen. Op de Faroer zijn er twee keer zoveel schapen als mensen, vandaar ook schapeneilanden.
We rijden verder naar Gjogv (spreek uit: jag), het noordelijkste punt van het eiland Eysturoy. Gjogv is een idyllisch dorpje gelegen aan een gorge in de Atlantische Oceaan en aan een 200m hoge klif. Je hebt er uitzicht op die vogelklif, op de andere kaap van het eiland en op het eiland Kolsoy. Het is zeer zonnig weer. We beklimmen de vogelklif als avondwandeling. Een roekeloze meeuw raakt voor onze ogen vast in de prikkeldraad, maar wordt door Roelien voorzichtig bevrijd. De wandeling loont de moeite. Het uitzicht op de klif en even verder op de kaap is prachtig en het is zelfs zo warm dat we ons neervleien in het gras met voor ons de azuurblauwe oceaan, rechts de vogelklif en links de kaap. 11 juli. Prachtig zonnig weer. We rijden van Gjogv naar Tjornuvik. Tjornuvik is het noordelijkste punt van het eiland Streymoy. Onderweg stoppen we aan Fossa, de grootste waterval in de Faroer. In twee trappen stort ze zich 140 m omlaag. Prachtig! Tjornuvik is een prachtig gelegen dorpje van gekleurde huisjes aan een inham in de Atlantische Oceaan. Het ligt aan een zwart zandstrand (enige zandstrand aan de Faroer), omringd door bergen. Vanaf Tjornuvik heb je uitzicht op de in zee uitstekende rotsen Risin (75m) en Kellingin (73m). Volgens de legende probeerde een IJslandse reus en zijn trolvrouw van de Faroer naar IJsland over te steken. Maar omdat ze al te lang ruzie maakten onderweg, werden ze verrast door de zonsopgang en veranderden ze in twee rotsen. Het is prachtig weer. Kinderen spelen op het strand en enkele meisjes gaan pootje baden. Dit is op deze plek heel uitzonderlijk!
We gaan alweer wandelen. Ik vertrek in short en T-shirt. We beklimmen een heuvel, van waarop we een prachtig uitzicht hebben op Risin en Kellingin, op fjorden, heuvels en verder liggende eilanden. Bij onze terugweg slaat het weer om. Er steekt een koude wind op en het begint licht te regen. Gelukkig heb ik een trui en regenjas mee, maar mijn handen verkleumen. Terug in het dorpje bezoeken we nog de plaats waar graven van Vikingen zijn gevonden. Net als we terug zijn in de auto, begint het te gieten en te stormen. We hebben geluk gehad! 12 juli. Hondenweer: storm en regen. We rijden naar Kirkjubour. Kirkjubour ligt ten zuiden van Torshavn en was in de 12de - 13de eeuw het geestelijk en wereldlijk centrum van de Faroer. We bezoeken er de ruïne van de Sint Magnus kathedraal uit de 13de eeuw, de Sint Olafskerk en de roykstovan. Over de Sint Magnuskathedraal hebben ze een futuristisch dak geplaatst om het open interieur te beschermen tegen wind en regen. Een ongewoon verschijnsel! De Sint Olafskerk is de enige middeleeuwse kerk op de Faroer die nog gebruikt wordt. Onder elke stoel is er een verwarmingsbuis! Roykstovan is een traditioneel boerenhuis met een turfdak (dak waarop gras groeit!) uit de middeleeuwen. Roykstova betekent all-purpose-room. Grote kamer, waarin de familie at, sliep en woonde. Om 16u zien we onze ferry de Smyril Line aankomen in Torshavn en jawel hoor, daar is hij dan, Filip, onze vierde reispartner! Filip is een 27-jarige acteur uit Wetteren. Hij reist deze zomer door Denemarken, Noorwegen en IJsland en zal ons vanaf nu vergezellen op onze IJsland-reis. Het is verschrikkelijk slecht weer. Bij de afvaart om 20u lopen we lek aan de achterzijde. Ik was op dat moment aan het dek en had niet erg aandachtig geluisterd. Een sympathieke Zwitser legt me uit, wat er gebeurd is en ik zeg tegen hem, dat het wel een tijdje zou kunnen duren, waarop hij zegt ' Ca, c'est l'aventure!'" Het schip heeft bij het vertrek door de stormwind iets geraakt en heeft een lek geslagen. Zo vlug gebeurt dat dus! Het is een klein lek boven het waterpeil. Men meldt ons dat we bij de tweede haven aan de Faroer in Klavsvik het lek gaan herstellen. Op die manier krijgen we een deel van de noordelijke eilanden te zien. De aankomst in Klavsvik was heel mooi. Ons lek en onze aanleg in Klavsvik haalt zeker vandaag het voorpaginanieuws op de Faroer! Er staan twee kijkfiles, er is een cameraman enz. We zien dat de mensen onderaan duidelijk niet goed weten wat ze met dat lek moeten aanvangen. Daarna wordt het schip gedraaid, omdat ze er dan beter aankunnen. Later klinkt er door de microfoon dat we pas de volgende dag om 6u zullen vertrekken en om 21u zullen aankomen. Vertraging van 13u! Daar gaat onze eerste dag op IJsland. We mogen wel opnieuw naar de auto om wat spullen te nemen en krijgen gratis ontbijt en lunch. 13 juli. Laat opgestaan. Te laat voor ontbijt, maar wel gratis lunch á volonté. De zee is vrij wild, maar dankzij het reispilletje heb ik er geen last van. De zon schijnt de hele dag. Het is aangenaam op het dek, maar toch te koud om er te lang te blijven zitten of staan omwille van de wind.
Tot zover het feitenrelaas van de eerste week. Ik - Cock - kan daar nog aan toevoegen dat de sfeer dus goed is en ook dat de auto het prima doet. Onderweg moesten nog wel wat klusjes gebeuren. Nu hebben we eindelijk 3 stopcontacten met 230 Volt voor het opladen van laptop, camera's, I-pod, boormachine, tandenborstels en andere noodzakelijke zaken. Na aankomst in Seydisfjordur moet er nog wat gekit worden: de doorgang en het luik in de cabine lekt. Dan wat klein ongemak: de trap die wegwaait met veel wind, zodat we de 1,3 meter naar beneden moeten springen. Of de lades die wat lastig stormvast te zetten zijn. Maar dat heeft ook allemaal zijn charme.
|